dinsdag 15 december 2015

Kiek in't jat

Het afgelopen weekend waren we in Groningen, mijn geboortestad. De foto deze keer komt uit die stad - een blik over Der A, met dat prachtige najaarslicht. De A, beginletter van het alfabet waar alle taal mee begint, betekent ‘water’, wat staat voor gevoel - en tranen: betekenisvoller kan bijna niet.
  
  
Altijd als ik in Groningen ben komen herinneringen terug aan de eerste twaalf jaar van mijn leven - en dit keer levendiger en rijker dan ooit daarvoor. Of dat nu komt, omdat we dit keer een lang weekend bleven, omdat ik door mijn gesteldheid veel dichter op mijn gevoel zit dan daarvoor, of doordat ik dankzij ‘mijn’ Zijnsoriëntatie überhaupt veel meer bezig ben met mijn bestaansgrond - dat is niet te zeggen. Vast staat, dat ik een niet aflatende stroom aan beelden kreeg van hoe ik was en wat ik als klein jochie beleefde in de buurt waar ik ben opgegroeid. Beelden die niet zoals anders gevoed zijn door foto’s die van mij gemaakt zijn, maar daadwerkelijk van binnenuit opwellen, uit mijn geheugen, en vaak bijzonder levendig en lichamelijk bijna. Het koude vijverwater bijvoorbeeld bij het kikkervisjes vangen, het kortstondig suizen van de wind bij het van het muurtje van de kerk afspringen (onder het slaken van oorlogskreten), de smaak van rijpe rozebottels bij het schieten met mijn blaaspijp, de geur van brandend papier als ik met mijn vergrootglas bezig was (en de trots en de warmte van het vuur als de krant in brand sloeg), de eeuwige schaafwonden op mijn knie, de smaak van waterijs, de geur en de slijmerigheid van een gevangen voorntje, de geur van de sigaren van mijn opa (je wist meteen dat hij er was) en steenkoolkachels, het geluid van het schudden van de kolenkit. Ik voel mijn vrolijkheid, mijn dromerigheid, het delen van mijn fantasie met vriendjes - de drang erop uit te trekken en te rennen door de brandgangen, het sluipen in de bosjes, over het prikkeldraad (de spanning om uit de handen te blijven van de grote jongens van de flat dan wel de koster van de kerk).

Ik moet daaraan ook denken nu ik, zoals sinds enkele jaren gebruikelijk, met mijn jaarboek bezig ben. Hier is de tijdhorizon het afgelopen jaar. In tegenstelling tot eerdere edities is het boek nu minder een doorsnee van mijn fotografie en fotografische ontwikkeling. Het is een onderzoek naar hoe het jaar voor mij verlopen is - een onderzoek dat zich meer en meer uitstrekt tot hoe ik geworden ben tot wie ik ben. Wanneer die deken, die schaduw over mij heen gevallen is - en hoe ik mij kan bevrijden, en tot wat en wie ik werkelijk ben en worden kan?

De foto’s, en dat geloof ik echt, documenteren deze ‘Werdegang’ - zowel ‘omlaag’ als tegelijk ook weer ‘omhoog’. Daarom heet het boek dit jaar niet zoals gebruikelijk naar een variant op 'mementi' - maar ‘momentum’, hetgeen betekent: “periode waarin stijgende en dalende bewegingen duidelijk worden waargenomen”, “kantelpunt waarop een evenwichtssituatie kan omslaan” dan wel “verschijnselen waarbij een kracht het lichaam waarmee het verbonden is om een punt of lijn laat draaien”.

Ik zit er nog teveel in om de parels eruit te peuren tot inzichtelijke en samenhangende albums voor mijn website - vandaar de lange stilte rond www.geja-vu.nl. Ik laat dat ook even, leg de prioriteit bij het (in stilte) werken aan mijn jaarboek en het beproeven van de foto’s die ik gemaakt heb, de afgelopen weken, maanden  en zelfs jaren - en van wat daarachter zit, dat is buitengewoon leerzaam tot ontroerens toe.

Voor mij is fotografie echt een manier om mezelf en de wereld te verkennen, omdat wat en hoe ik fotografeer van diep van binnen komt. En uiteindelijk geldt dat voor ons allemaal.